In veel samenwerkingen tussen opdrachtgever en opdrachtnemer is er een midden, een ruimte waar gezamenlijkheid centraal staat. In de praktijk wordt deze ruimte maar beperkt gezien en benut. In dit artikel een beschrijving van een aantal veelvoorkomende negatieve patronen en een aantal suggesties voor het vormgeven van die gezamenlijke ruimte in het midden van de samenwerking.
Door: Tijs Heunks, Edwin Kaats en Wilfrid Opheij
Lees verder
Bij het afsluiten van uitbestedingscontracten gaan opdrachtgevers en dienstverleners grote afhankelijkheden aan. Toch is er in dergelijke contracten vaak maar beperkt aandacht voor de gezamenlijkheid. Het niet invullen van deze ruimte speelt winst of verlies-afwegingen in de kaart. Hierdoor blijven belangen vaak standpunten, leidt spraakverwarring onnodig tot gedoe en worden problemen vooral ‘over de schutting gegooid’.
Samenwerking in de dienstverlening onderscheid in de regel twee verantwoordelijkheden: een verantwoordelijkheid voor het wat en een verantwoordelijkheid voor het hoe. Over deze domeinen worden verantwoordelijkheden en risico’s verdeeld. Tussen deze domeinen bestaat echter een midden. Hier bevinden zich niet alleen opgaves, maar ook kansen. Die ruimte is niet alleen filosofisch en conceptueel, het is hartstikke praktisch. Hier kan gezamenlijke verantwoordelijkheid bestaan en kunnen risico’s door beide partijen samen worden gedragen. Het midden is juridisch en organisatorisch van aard, maar ook mentaal: voor wie het ziet ligt daar veel daar ruimte om samen te ontwikkelen.
In veel samenwerkingen wordt dit midden tussen opdrachtgever en opdrachtnemer helaas maar beperkt gezien en dus maar beperkt benut. In dit artikel geven we een beschrijving van een aantal veelvoorkomende negatieve patronen en doen we een aantal suggesties voor het vormgeven van dit deze gezamenlijke ruimte in het midden van de samenwerking.
Klassieke dienstverleningsrelaties en uitbestedingscontracten zijn vaak transactioneel van aard. De samenwerking is gericht op het effectief en efficiënt uitwisselen van mensen, producten, diensten en/of informatie. Partijen anticiperen op elkaar en er wordt binnen de gecontracteerde ruimte wel gekeken naar mogelijkheden, maar de opdrachtgever blijft vaak initiatiefnemer en heeft de leiding, de opdrachtnemer volgt. Van echte samenwerking en integratie is beperkt sprake. Het contract staat als een soort ‘schutting’ tussen de partijen. De volgende negatieve patronen komen voor:
Soms lijkt het alsof partijen in een uitbestedingsrelatie elkaar door een sleutelgat bekijken: de één ziet slechts een beperkt deel van wat de ander te bieden heeft. Dit maakt het moeilijk om nieuwe verbindingen te leggen. Initiatief nemen loont vaak niet. En terwijl partijen in steeds romantischer bewoordingen het belang van samenwerking benadrukken, gaat het gesprek eigenlijk alleen nog maar over geld en de beperking van risico’s. Zeker nu de liquiditeit van partijen onder druk staat door de economische gevolgen van corona, is ander gedrag wenselijk. Dit vraagt om een andere organisatie van de samenwerking.
Een veel gehoord vertrekpunt voor een uitbestedingscontract is dat de opdrachtgever over ‘het wat’ gaaten de opdrachtnemer ‘het hoe’ invult. Deze sterke wens om het eigene af te bakenen is verklaarbaar, maar belemmert het ‘samen’.
Eenmaal ingezet zijn negatieve patronen moeilijk te keren. Het is niet onmogelijk, maar het kost relatief veel energie en tijd. Effectiever en efficiënter is het om voorafgaand aan het formaliseren van de samenwerking na te denken over een model dat niet alleen het ‘afzonderlijke’, maar ook het ‘collectieve’ organiseert. Dit vraagt echter zowel van de opdrachtgever als de opdrachtnemer een contra-intuïtieve beweging. Want als je het maximale uit een samenwerking wilt halen, kunnen het ‘wat’ en het ‘hoe’ niet exclusief blijven. Om tot meer ‘samen’ te komen, wordt van partijen de volgende contra-intuïtieve beweging gevraagd:
Een samenwerking start al voorafgaand aan het ondertekenen van een contract. Als het de partners in een uitbestedingsrelatie echt om samenwerking is te doen, is het belangrijk om voorafgaand aan het formaliseren van de relatie de tijd te nemen om het gezamenlijke domein goed te verkennen en van een concrete, gedeelde invulling te voorzien. Zo voorkom je dat er gedurende de looptijd van de samenwerkingsrelatie een vacuüm ontstaat waardoor co-creatie en teamvorming achterwege blijft.
De volgende vijf aanbevelingen vergroten de kans van succes in een uitbestedingsrelatie:
Neem de tijd om je in elkaars belangen te verdiepen en zorg dat het contract recht doet aan ieders belangen. Professioneel omgaan met belangen en zoeken naar een win-win is echt iets anders dan onderhandelen vanuit het perspectief ‘mijn verlies is jouw winst’. Besef daarbij dat belangen niet statisch zijn. Als de omgeving verandert, kunnen persoonlijke en organisatiebelangen veranderen. Houd oog voor dilemma’s en potentiële spanningen tussen opdrachtgever en opdrachtnemer.
Organiseer wederzijdse afhankelijkheid, en daarmee gezamenlijkheid. Dit kan bijvoorbeeld door samen het regieteam te bemensen dat bestaat uit vertegenwoordigers van zowel opdrachtgever als opdrachtnemer. Wijs niet alleen de afzonderlijke verplichtingen toe, maar organiseer ook de gezamenlijke opdracht. Sta toe dat de mensen betrokken bij de samenwerking kunnen leren en zich kunnen ontwikkelen. Dit komt de samenwerking, de dienstverlening en de verschillende partijen ten goede. Als belangen groot zijn, overweeg dan om een safe haven voor moeilijke gesprekken te creëren. Dit vormt een katalysator voor innovatie.
Nodig elkaar eens uit op de vrijdagmiddagborrel. Maar zorg er bij het samenstellen van de teams ook voor dat mensen van beide partijen voor elkaar door het vuur gaan. Om het team te testen op de samenwerking is het bijvoorbeeld mogelijk om een samenwerkingssimulatie te doen. Hierin kun je teamleden testen op crisisbestendigheid, oplossend vermogen en andere samenwerkingsvaardigheden.
Ontwikkel een gezamenlijke roadmap; stel spelregels voor het gezamenlijk nemen van besluiten over planning, geld en kwaliteit. Maak afspraken over hoe sleutelfiguren elkaar (en hun achterban) informeren over de voortgang. En vergeet de lange termijn van de samenwerkingsrelatie niet.